Veel paarden krijgen in de winter onvoldoende beweging, terwijl dit voor een paard prioriteit nummer één is. Het meest ideaal is het wanneer een paard vier uur per dag beweging krijgt, verdeeld over meerdere keren per dag. Dat is goed voor de darmactiviteit en het gaat verveling, met de daarbij behorende stalondeugden, tegen.
Als weidegang niet mogelijk is, kunnen paarden in een bak of paddock worden losgelaten. Maar ook het stappen op harde bodem is raadzaam, dit houdt ook de pezen en banden sterk. Een ander belangrijk punt is de afwisseling. We rijden vaak in de binnenbak, maar je paard kan ook genieten van een buitenritje. Frisse lucht is goed voor het lichaam én de geest van het paard. Doordat paarden frisse lucht binnenkrijgen kan je eveneens hoesten voorkomen.
In de winter worden stallen vaak hermetisch afgesloten om koude lucht buiten te houden, maar dat is geen goede zet. Het is juist belangrijk om voldoende frisse lucht in de stal te houden en een paard heeft het doorgaans niet snel koud. Pas de hoeveelheid voer aan de mate van arbeid aan. Als een paard, door bijvoorbeeld de weersomstandigheden, een dag niet wordt getraind, is de helft van het krachtvoer veelal genoeg. Geef de paarden eens vaker een portie ruwvoer, ook om verveling tegen te gaan wanneer ze veel op stal staan.