De geboorte van een veulen is een bijzondere gebeurtenis. Ook in de periode ervoor komt er veel bij kijken, van het juiste moment van dekking tot een succesvolle dracht. Verwacht jouw merrie een veulen of ben je geïnteresseerd in alles wat hierbij komt kijken? Lees dan verder om een overzicht te krijgen van wat je kunt doen om je merrie in deze periode optimaal te begeleiden.
Een merrie kan alleen drachtig worden wanneer ze hengstig is. De hengstigheid is een periode van vijf tot zeven dagen binnen een totale cyclus van 21 dagen en beslaat de periode van de groei van één en soms twee eitjes (folikels) in de eierstok tot het moment dat deze ovuleren (eisprong). Tijdens de eisprong - aan het eind van de hengstigheid - heeft een dekking of inseminatie de grootste kans van slagen.
Om duidelijk te krijgen of en wanneer een merrie hengstig is, zijn er twee verschillende methoden. De eerste is schouwen, waarbij gekeken wordt in hoeverre de merrie de aanwezigheid van een zogeheten schouwhengst accepteert. Een tweede optie is om de merrie te laten opvoelen door de dierenarts. Deze doet rectaal (via de anus) en echografisch onderzoek naar de rijping van de eitjes (follikels) en de gezondheid van de baarmoeder en eierstokken. Eventuele afwijkingen kunnen op deze manier ook sneller ontdekt worden.
Sommige merries kunnen door uiteenlopende oorzaken moeilijk drachtig worden. Een gynaecologisch onderzoek in de winter (vóór het dekseizoen), kan helpen om problemen uit te sluiten.
Is het juiste moment van hengstigheid aangebroken, dan kan de merrie gedekt worden. De dekking kan op een natuurlijke manier plaatsvinden of via kunstmatige inseminatie (KI). Met name bij paarden wordt bijna alleen van KI gebruik gemaakt, omdat het veiliger is voor de hengst, de kans op geslachtsziekten verkleind wordt en er meer merries bediend kunnen worden. Bij KI bespringt de hengst een fantoom en wordt zijn sperma opgevangen. Het sperma wordt daarna verdund en in porties verdeeld, waarna het bevroren opgeslagen kan worden of meteen (vers, gekoeld) naar de merrie vervoerd kan worden voor inseminatie.
Na de inseminatie of dekking is het verstandig meerdere keren te laten controleren of de merrie drachtig is. Dit valt vaak ook al te merken door het uitblijven van de hengstigheid, maar verder in de dracht kan het alsnog gebeuren dat het vruchtje verworpen wordt. Met een echo op 14-18 dagen en een tweede rond dag 35 kan dit op tijd gesignaleerd worden, zodat de merrie eventueel nogmaals kan worden geïnsemineerd of gedekt.
Is de merrie succesvol drachtig geworden, dan zal het ongeveer 11 maanden duren tot aan de geboorte van het veulen. Vooral de laatste twee maanden van de dracht zijn van belang omdat het veulen daarin het snelste groeit. De voerbehoefte van de merrie ligt dan hoger en het kan handig zijn om een speciale merriebrok te geven in plaats van het gewone krachtvoer. Ook het inentingsschema (denk aan influenza, tetanus en rhinopneumonie) dient op orde te zijn, zodat de merrie bij de geboorte van het veulen haar antistoffen kan doorgeven via de biest. Overleg met je dierenarts over de benodigde vaccinaties voor jouw merrie.
Lees het volledige artikel ‘Gynaecologie (voortplanting)’ op Paardenarts.nl van Iris van Gulik.
Bekijk voor meer onderwerpen ook de rubriek 'Voortplanting' op Paardenarts.nl